Pad tot huidige pagina

Als u twijfelt over vaccinaties voor uw kind

Leestekst

Ouders en verzorgers moeten over veel dingen beslissingen nemen. Ook over vaccineren tegen infectieziekten. Daar helpen we u graag bij. Op deze pagina geven we daarom antwoord op veel vragen over vaccineren.

Neem contact op met de GGD

Praat u liever met een jeugdverpleegkundige?

U kunt ons ook bellen: 020 555 5961 (Amsterdam) of: 020 555 5964 (Amstelland). Bel ons van maandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 12.00 uur en van 13.00 tot 16.00 uur.

Of bel de Twijfeltelefoon 088 755 5777 Hier krijgt u ook informatie in het Engels, Turks en Arabisch. De Twijfeltelefoon heeft ook een eigen website: Twijfeltelefoon.nl

Over vaccinaties

Waarom kinderen worden gevaccineerd

Vaccinaties helpen om ernstige complicaties bij infectieziekten te voorkomen. Zonder vaccinatie loopt uw kind het risico om ernstig ziek te worden. Dat kan leiden tot ziekenhuisopname, blijvende gezondheidsproblemen en in zeldzame gevallen zelfs tot overlijden. Als 95 procent van alle kinderen is gevaccineerd, ontstaat groepsbescherming. Met groepsbescherming zijn ook jonge kinderen die nog niet zijn gevaccineerd indirect beschermd.

Voordelen van vaccineren

  • bescherming tegen ernstige complicaties: vaccinaties beschermen uw kind tegen ernstige complicaties bij infectieziekten, die tegenwoordig helaas weer vaker voorkomen
  • terugdringen van ziekten: door te vaccineren komen sommige infectieziekten, zoals polio en difterie, vrijwel niet meer voor. En zolang genoeg mensen zich blijven vaccineren, blijft dat zo
  • groepsbescherming: als 95 procent van de kinderen gevaccineerd is treedt groepsbescherming op. De kans is dan heel klein dat een van deze infectieziekten uitbreekt. Ongevaccineerde jonge en kwetsbare kinderen, en volwassenen die om gezondheidsredenen geen vaccinatie kunnen krijgen. (bijvoorbeeld bij leukemie), zijn daardoor ook beschermd

Mogelijke bijwerkingen van vaccinaties

  • prikpijn: uw kind kan ongemak ervaren door de prik
  • lichte bijwerkingen: soms krijgt een kind een rode plek of koorts na een vaccinatie
  • zeldzame bijwerkingen: heel soms kunnen er heftiger reacties optreden, zoals een koortsstuip. Om een indruk te geven: bij een BMR-vaccinatie komt dat voor bij 1 à 2 op de 10.000 kinderen.

Zoals elk medicijn hebben vaccinaties soms bijwerkingen. De mees voorkomende bijwerkingen zijn mild, zoals pijn op de plek van de vaccinatie, meestal in de arm of het been. Die pijn verdwijnt meestal binnen 1 of 2 dagen, en paracetamol kan zo nodig verlichting bieden. Soms voelen kinderen zich na een vaccinatie even niet lekker en krijgen ze lichte koorts. Dit is vervelend, maar niet gevaarlijk. Heel soms krijgt een kind een koortsstuip. Dat ziet er angstaanjagend uit, maar is gelukkig onschuldig en gaat vanzelf weer over.

Bedenk altijd dat bijwerkingen van een vaccinatie veel minder ernstig zijn dan de ziekte zelf.

Ernstige of onverwachte bijwerkingen melden we altijd bij het Bijwerkingencentrum Lareb, zodat ze goed in de gaten worden gehouden.

Langetermijneffecten van vaccineren

Het enige langetermijneffect van vaccineren is de bescherming van uw kind tegen ernstige complicaties bij infectieziekten.

Vaccineren zorgt ervoor dat ziekten minder voorkomen. Vaccineren is veilig omdat ieder vaccin uitgebreid is getest onder duizenden deelnemers. Als er toch een bijwerking optreedt, dan wordt die daarom snel opgepikt. Ook als is begonnen met vaccineren, worden bijwerkingen bijgehouden. De meeste bijwerkingen van vaccins treden kort na de vaccinatie op, bijvoorbeeld al na 48 uur. Ook kan het zijn dat de bijwerkingen na 7 à 10 dagen optreden. Er zijn geen aanwijzingen dat er nog later bijwerkingen zijn. Bijwerkingen zijn meestal mild en tijdelijk. Heel soms is een bijwerking heftiger.

Ernst van infectieziekten

De infectieziekten waartegen we vaccineren zijn ernstig. Vooral jonge kinderen en oudere mensen zijn gevoelig voor infectieziekten. Zij lopen daarom het grootste risico op ernstige gevolgen of zelfs overlijden. Zo verzwakt mazelen bijvoorbeeld de weerstand, waardoor kinderen ook makkelijker andere infectieziekten kunnen krijgen. Baby’s, zwangeren en mensen met een verminderde afweer hebben een hoger risico om ernstig ziek te worden van mazelen.

Sommige mensen hebben overigens niet zo veel last van de ziekten, maar ziekten kunnen ook zo ernstig zijn dat iemand in het ziekenhuis moet worden opgenomen. Of zelfs op de intensive care komt of overlijdt. Het is onmogelijk te voorspellen wie die complicaties krijgt, maar wel weten we dat ze zijn te voorkomen met een vaccinatie. Vaccineren maakt de kans op ernstige ziekte en complicaties kleiner en zorgt ervoor dat deze infectieziekten minder voorkomen. Daarom willen we in Nederland elk kind beschermen door te vaccineren.

Vaccineren blijft belangrijk

Infectiezieken onder kinderen komen weinig voor juist doordat we ertegen vaccineren. Vaccineren blijft daarom heel belangrijk, want zonder vaccinaties kunnen deze ernstige ziekten weer terugkeren. Dankzij vaccinatieprogramma’s en de hoge vaccinatiegraad in Nederland van 92 tot 99 procent komen veel ziekten, zoals difterie, bijna niet meer voor. Toch zien we helaas steeds vaker infectieziekten terugkeren waartegen we kunnen vaccineren. Zo was er begin 2024 een grote toename van kinkhoest, waaraan 6 baby’s overleden (en 2 mensen van boven de 70). Ook vrezen we een uitbraak van mazelen, en dat is een zeer besmettelijke ziekte.

Al 65 jaar lang krijgen kinderen in Nederland vaccinaties tegen ernstige infectieziekten. Daardoor zijn veel van deze ziekten vrijwel verdwenen. Maar als we stoppen met vaccineren of als we te weinig kinderen vaccineren, dan kunnen deze ziekten weer terugkomen. Er zijn bovendien landen waar deze ziekten nog veel voorkomen.

Reizen naar het buitenland

Sinds 2023 is er bijvoorbeeld een toename van mazelen in Europa. Een kind of volwassene kan in het buitenland besmet raken en de ziekte naar Nederland brengen, waar de ziekte zich kan verspreiden onder mensen die niet zijn gevaccineerd. In augustus 2024 waren er al 156 gevallen van mazelen in Nederland, waarvan sommige door reizen naar het buitenland. Reist u naar een land waar mazelen voorkomt? Dan kunt u uw kind eerder laten vaccineren. Bespreek dit met de jeugdverpleegkundige van het Ouder- en Kindteam.

Afweer opbouwen

Door een vaccinatie leert het lichaam wat het moet doen bij een ziekte. Want door een vaccinatie gaat het afweersysteem van het lichaam aan de slag. Komt uw kind daarna in aanraking met de ziekte, dan weet het lichaam van uw kind meteen hoe dat tegen de ziekte moet vechten. Daardoor wordt uw kind niet ziek, of soms slechts een heel klein beetje.

Als uw kind ziek wordt zonder gevaccineerd te zijn, bouwt het lichaam ook een afweer op (natuurlijke immuniteit). Maar dit is riskant, omdat het immuunsysteem niet altijd sterk genoeg is om de ziekte te bestrijden. Dit kan daarom leiden tot ernstige complicaties en een ziekenhuisopname.

Vaccineren is een veilige manier om je lichaam voor te bereiden op infecties.

Vaccinatie bij gezonde kinderen

Ook gezonde kinderen kunnen heel ernstig ziek worden of zelfs doodgaan door een van de ziekten waartegen we vaccineren in het Rijksvaccinatieprogramma. Vaccinaties helpen bovendien om ervoor te zorgen dat andere kinderen niet ziek worden. Bijvoorbeeld kinderen die te jong zijn om gevaccineerd te worden of die een ziekte hebben waarbij we ze niet (volledig) kunnen vaccineren.

Invloed farmaceutische bedrijven

Farmaceutische bedrijven moeten winst maken met vaccins en andere medicijnen, net als ieder ander bedrijf dat een product verkoopt of een dienst levert. Maar deze bedrijven hebben geen invloed op het Rijksvaccinatieprogramma. De minister neemt die beslissing op basis van het advies van de Gezondheidsraad.

De Gezondheidsraad is een onafhankelijk wetenschappelijk adviesorgaan. De Gezondheidsraad beoordeelt wetenschappelijke gegevens en adviseert de minister over welke vaccins het best zijn. Dit proces garandeert dat beslissingen over vaccinaties gebaseerd zijn op objectieve wetenschappelijke gegevens en niet op commerciële belangen.

Veiligheid en werking vaccin

Veiligheid van vaccins

Vaccins worden grondig getest voordat ze worden goedgekeurd. Omdat we vaccins aan gezonde mensen geven, gelden er extra strenge veiligheidseisen. Zelfs nadat is begonnen met het toedienen van een vaccin, worden mogelijke bijwerkingen continu in de gaten gehouden.

In Nederland gebeurt dit via Bijwerkingencentrum Lareb. Geneesmiddelenautoriteiten beoordelen de veiligheid van vaccins streng. In Europa is dit de taak van de EMA en in Nederland van het CBG Dankzij deze uitgebreide controles weten we dat vaccins veilig en effectief zijn voor iedereen die ze krijgt.

Werking van het vaccin

Door een vaccinatie leert het lichaam wat het moet doen bij een ziekte. Want door een vaccinatie gaat het afweersysteem van het lichaam aan de slag. Komt uw kind daarna in aanraking met de ziekte, dan weet het lichaam van uw kind meteen hoe dat tegen de ziekte moet vechten. Daardoor wordt uw kind niet ziek, of soms slechts een heel klein beetje.

Als uw kind ziek wordt zonder gevaccineerd te zijn, bouwt het lichaam ook een afweer op (natuurlijke immuniteit). Maar dit is riskant, omdat het immuunsysteem niet altijd sterk genoeg is om de ziekte te bestrijden. Dit kan daarom leiden tot ernstige complicaties en een ziekenhuisopname.

Vaccineren is een veilige manier om je lichaam voor te bereiden op infecties.

Hoe een vaccin je lichaam beschermt zonder je ziek te maken

In een vaccin zit een heel zwak virus of bacterie, of een klein stukje ervan. Daardoor word je niet ziek van het vaccin, maar leert je lichaam wel wat het moet doen bij een echte besmetting. Het vaccin laat het afweersysteem als het ware een plaatje van de ziekte zien. Net zoals kinderen leren over gevaarlijke dieren door plaatjes, leert het lichaam de ziekte te herkennen zonder ziek te worden.

Na een vaccinatie krijg je soms lichte bijwerkingen, zoals een rode plek, lichte koorts of uitslag. Dit komt omdat het afweersysteem even hard werkt. Bij sommige vaccins, zoals het BMR-vaccin, zijn de bijwerkingen soms wat sterker. Meestal zijn ze mild en snel voorbij.

Gebaseerd op: Nadine Böke op NEMO Kennislink

Autisme en vaccineren: geen verband

Autisme is een aangeboren stoornis die vaak op jonge leeftijd wordt vastgesteld. Er is geen wetenschappelijk bewijs voor een verband tussen autisme en vaccinaties. Uit meerdere wetenschappelijke onderzoeken, waaronder die van de Gezondheidsraad, blijkt dat kinderen die niet gevaccineerd zijn met het BMR-vaccin net zo vaak autisme hebben als gevaccineerde kinderen.

Ook de Nederlandse Vereniging voor Autisme neemt afstand van het idee dat er een link zou zijn tussen vaccinaties en autisme.

Hoe is deze misvatting dan ontstaan? In 1998 werd een artikel gepubliceerd waarin werd beweerd dat vaccinaties autisme zouden veroorzaken. Dat artikel werd al snel ingetrokken wegens fraude en de arts die het publiceerde verloor zijn artsentitel. De conclusies van dat artikel waren dus onjuist. Toch is dit misverstand hardnekkig, wat ouders soms onzeker maakt over vaccinaties.

Wat zit er in een vaccin

Bestanddelen in een vaccin

De bestanddelen in een vaccin kun je verdelen in 3 groepen:

  1. Werkzame stoffen: deze stoffen zorgen ervoor dat je lichaam een afweerreactie maakt tegen de ziekteverwekker. Dat helpt je immuunsysteem om het juiste antwoord te geven als het later met de ziekte in aanraking komt.
  2. Hulpstoffen: deze stoffen verbeteren de effectiviteit van het vaccin en zorgen ervoor dat we het goed en veilig kunnen bewaren. Hulpstoffen helpen ook om de afweerreactie van het lichaam te versterken.
  3. Reststoffen: dit zijn minuscule hoeveelheden stoffen die overblijven na de productie van het vaccin, zoals resten van antibiotica. Deze hoeveelheden reststoffen zijn zo klein, dat ze geen invloed hebben op je gezondheid.

Deze bestanddelen zijn zorgvuldig geselecteerd en getest om ervoor te zorgen dat vaccins veilig en effectief zijn. In de bijsluiters van vaccins staat wat er precies in een vaccin zit.

Geen giftige of ongezonde stoffen in vaccins

Sommige vaccins hebben hulpstoffen, zoals aluminium en formaldehyde. Die stoffen zijn essentieel om de afweerreactie te versterken en de veiligheid en stabiliteit van het vaccin te waarborgen. Ze worden in veilige hoeveelheden gebruikt en zijn goedgekeurd door gezondheidsorganisaties.

  • Aluminium: deze hulpstof helpt om de afweerreactie te versterken. De hoeveelheden aluminium in vaccins zijn veel lager dan de hoeveelheden waaraan we dagelijks worden blootgesteld via voedsel, water en de omgeving.
  • Formaldehyde: deze hulpstof wordt gebruikt om vaccins veilig te maken en is aanwezig in concentraties die veel lager zijn dan wat van nature in het lichaam van een kind voorkomt.

Kwik komt niet voor in de vaccins van het Rijksvaccinatieprogramma.

De stoffen in vaccins zijn veilig in de gebruikte hoeveelheden. Dat bevestigen betrouwbare organisaties in veel studies en controles, zoals van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) Vaccins worden grondig getest en voortdurend gemonitord om hun veiligheid en effectiviteit te garanderen.

Gelatine in het mazelenvaccin

In het BMR-vaccin zit gelatine. Gelatine komt van bindweefsel van vooral zoogdieren, ook varkens. Ouders die vanwege hun geloof geen varkensvlees eten, maken zich daarom soms zorgen of er geen varken in dit vaccin is verwerkt. Maar dat is niet nodig, want gelatine wordt met een chemisch proces geschikt gemaakt voor medische toepassingen, en dat is niet hetzelfde als voor consumptie. Door dat omvormen wordt gelatine in vaccins als ‘zuiver’ beschouwd.

Officiële islamitische en joodse instanties bevestigen dat zij gelatine in vaccins als zuiver beschouwen en dat het veilig is om te gebruiken. Gelatine wordt ook veel toegepast in andere geneesmiddelen, zoals in capsules.

Op dit moment zijn er nog geen vaccins die helemaal vrij zijn van dieren. Een veganistisch alternatief is dus nog niet op de markt.

Meer weten over vaccineren?